De dunne lijn tussen goed en streng.

Als ruiter is het misschien het lastigst om aan de ene kant te zorgen dat je goed bent voor je paard en aan de andere kant te zorgen dat je dat niet overdrijft.

Iedereen wil een blij paard, dat lekker in zijn vel zit en niemand wil zijn paard bang maken of pijn doen, maar om veilig met een dier van een paar honderd kilo om te kunnen gaan moet je wel grenzen stellen.

Horsenetwork verzamelde een paar tips, die Linda Tellington-Jones en Reiner Klimke gegeven hebben, die je kunnen helpen om je grenzen te bewaken en daarbij goed voor je paard te zijn.

voskens.nl

Afhankelijk

Volgens Tellington-Jones zijn veel ruiters geneigd om hun paard maar alles te laten doen wat hij graag wil om hem gelukkig te houden en hem daarbij ook nog afhankelijk te maken van zijn ruiter. “Een paard moet als hij een opdracht van zijn ruiter heeft gekregen in een rechte lijn door kunnen blijven gaan in de gang waarin hij gaat totdat zijn ruiter hem opdracht geeft om te stoppen of van richting te veranderen”, aldus Tellington. “Ik vind dat dat een basisvaardigheid is en je zult verbaasd zijn hoeveel paarden ineens niet meer weten wat ze moeten op het moment dat ze met een losse teugel en zonder voortdurende beenhulp moeten blijven lopen.”

Klimke

Dr. Reiner Klimke heeft een van zijn laatste clinics in de Verenigde Staten samen met Tellington-Jones gewerkt en wat opviel was dat van alle deelnemende combinaties er maar weinig in staat waren om met een losse teugel in draf de baan binnen te rijden. Voor sommigen was het zelfs onmogelijk. En dat terwijl je paard even uitnodigen zich te stretchen voor, tijdens en na het werk juist een manier is om goed voor hem te zijn. “Wees aardig tegen je paard”, zei Klimke tegen de deelnemers. “Dan mag je hem om een beetje inzet vragen.”

Geven

Tijdens het rijden moesten de ruiters voortdurend bezig zijn met geven met hun handen; met hun hand even langs de hals te strijken; hun paard uit te nodigen zich te stretchen over hun rug, hun hele lijf te gebruiken en even paard te zijn tussen de oefeningen in. In de aanpak van Klimke en Tellington-Jones is de warming up en de cooling down heel belangrijk, maar het was ook belangrijk dat er tussendoor een beetje gewerkt werd. Als je goed bent voor je paard, dan leer je hem de basisvaardigheden en geef je hem de tijd om nieuwe dingen te leren. Als het te moeilijk wordt dan stop je even en maak je een pas op de plaats, daarna probeer je het opnieuw en als het dan nog te moeilijk is doe je zelfs een stapje terug zodat het vertrouwen altijd bewaard blijft. Daar wordt je paard zekerder van en daarmee verdien je zijn vertrouwen.

Wees dus goed voor je paard dan mag je hem ook om een beetje inzet vragen.

Bron: Horsenetwork  / dressuur.nl